Elegance September 2006 | Tekst: Yoeke Nagel |
Het zesde zintuig als beste raadgever
Heleen schrikt wakker, stormt de trap af en is nog net op tijd om de vlammen te doven in het gordijn. Die ene kaars vergeten uit te doen had haar het leven kunnen kosten als haar intuïtie haar niet gered had. Mooi en handig spul dus, intuïtie. Hebt u het? Kunt u er meer van krijgen? Hoe werkt het? Dat weet u eigenlijk wel. Zoiets voelt u immers intuïtief aan…
‘Ik weet niet hoe, maar ik weet het zeker’
Intuïtie is die flits van inzicht, het begrijpen zonder de beredenering, het innerlijk weten zonder de argumenten. Vrouwen zouden het meer hebben dan mannen en moderne managers schakelen het ook graag in bij hun beslissingen: intuïtie. Vrijwel iedereen heeft het én gebruikt het, ook de cognitief ingestelden. Einstein gebruikte zijn intuïtie graag en veel want, zei hij: “Met denken kom je van A naar B. Met niet-denken, je intuïtie, kom je overal.” Uw intuïtie laat u weten dat deze op zich spannende en aantrekkelijke date toch geen blijvertje is. Intuïtie laat u op het laatste moment besluiten de volgende trein te nemen – om de volgende dag in de krant te lezen dat de trein die u niet nam ontspoorde. Intuïtie doet u besluiten om een paraplu mee te nemen op een stralende dag en dan inderdaad overvallen te worden door een onaangekondigde stortbui. U ‘weet’ zonder nagedacht te hebben, u handelt en reageert intuïtief verstandig en adequaat en u zou zich eigenlijk niet van uw stuk moeten laten brengen door vragen als: “Kun je dat bewijzen?” of: “Leg dat nou eens uit!” Daar zit ‘m vaak de zelfopgelegde beperking van intuïtie die het lastig maakt om ons steeds bewust te zijn van onze intuïtieve ingevingen en ze helder waar te nemen. Het valt niet mee om stug vol te houden: “Ik kan dat niet bewijzen, maar ik weet het wel zeker.”
Wie heeft het meer of minder
Intuïtie is zo oud als de mensheid en hoort bij het overlevingspakketje dat we meekregen om onder extreme omstandigheden te kunnen voortbestaan. Misschien kon de oermens wel intuïtief aanvoelen of er een sabeltandtijger op de loer lag, voordat hij die gezien of gehoord had. Omdat onze manier van leven steeds veiliger en georganiseerde werd, vervlakte onze intuïtie ook: we kunnen tegenwoordig best overleven met een ander hulpmiddel: denken. Er zijn woord-denkers en beeld-denkers. Mensen die gemakkelijk gesproken tekst kunnen volgen en tamelijk feitelijk vertellen, zijn over het algemeen woorddenkers. Beelddenkers zullen vaak gebruik maken van beschrijvingen en vergelijkingen als ze iets proberen te vertellen en begrijpen sneller door te zien dan door te horen.
In onze cultuur hebben de woorddenkers de overhand: uitleg, verklaring en redenatie wordt over het algemeen gezien als de ‘juiste’ manier om te komen tot een conclusie of keuze in opleiding, bedrijfsleven en wetenschap. Alleen partnerkeuze geldt nog als een typische gevoelskwestie en ‘verstandshuwelijken’ worden zelfs behoorlijk wantrouwig bekeken. Een beelddenker zal niet altijd onder woorden kunnen brengen wat hij of zij ‘ziet’, hoewel de waarneming daarmee niet minder betrouwbaar hoeft te zijn. De beelddenker loopt het risico om te worden uitgemaakt voor zweefneus, een slapjanus die niet uit z’n woorden kan komen. Toch zijn het vaak de gevoelsmensen die dankzij hun goed ontwikkelde intuïtie de beste beslissingen kunnen nemen – al weten ze dan zelf soms niet waarom.
De linkerhersenhelft, waarin onder andere argumentatie, cognitie, logica zetelt, maakt in onze cultuur overuren. De rechterhersenhelft, waar beeld, fantasie en intuïtie de scepter zwaait, kwijnt weg als we er geen beroep op durven doen. Dat is jammer. We functioneren namelijk het beste als we gebruik maken van al onze vermogens: de combinatie van denken, voelen, waarneming en intuïtie geeft ons een heel breed en uitgebreid vermogen om onze omgeving goed in te schatten en ons daar zo effectief mogelijk in op te stellen. Wie gewend is om raadgevingen en meningen van anderen serieus te nemen en te betrekken bij de eigen besluitvorming, heeft vaak ook een beter ontwikkelde intuïtie. “Gebruik je intuïtie als adviseur,” adviseert Edward de Bono, bedrijfsfilosoof. Vanzelfsprekend wordt een adviseur betrouwbaarder naarmate u hem vaker inschakelt en zal hij gedetailleerder adviseren naarmate u meer waarde hecht aan zijn adviezen. Iedereen, woord- en beelddenkers, beschikt over intuïtie en kan het verder ontwikkelen door er meer gebruik van te maken.
Waarnemen en ontwikkelen van intuïtie
De eerste stap om uw intuïtie verder te ontwikkelen is om het waar te nemen. Carolina Bont, grondlegster van het Centrum voor Effectieve Intuïtie, legt uit dat er vijf manieren zijn waarop intuïtie zich kenbaar kan maken:
- Fysiek: bijvoorbeeld doordat je opeens een prettig of opwindend gevoel in je borst of buik krijgt waarneemt wat je aanzet tot een bepaalde actie. Of hoofd of nekpijn als signaal voor een meer ontspannen houding en herstel van je innerlijk evenwicht.
- Emotioneel: een gevoel van opluchting,onrust, angst of onzekerheid dient zich aan.
- Mentaal: een plotselinge gedachte, onverwachte associatie, een herinnering of innerlijk beeld komt op dat soms niets met de feitelijke situatie te maken lijkt te hebben.
- Spiritueel: een ervaring van heelheid, verbondenheid en verbindingen zien die je eerder niet zag.
- Omgevings-intuïtie: het ‘toeval’ geeft je een boodschap doordat je iets leest, een onverwachte gebeurtenis doet zich voor die je kunt zien als vingerwijzing voor de oplossing van je situatie.
Bij sommige mensen zullen een of twee van deze vijf manieren sterker ontwikkeld zijn dan de andere. Het is mogelijk dat zelfs maar een manier duidelijk waarneembaar is, zonder oefening. Wie daar goed op gaat letten ontwikkelt vaak ook andere manieren om intuïtie waar te nemen. Daarbij is het natuurlijk van groot belang om intuïtieve ingevingen te onderscheiden van andere zaken. Angst, bijvoorbeeld, kan zich heel kunstig vermommen als intuïtie: ‘Ik voel dat ik beter niet naar dat rij-examen kan gaan’ hoeft nier perse een levensreddende ingeving zijn, het kan ook voortkomen uit examenvrees die u zichzelf niet wilt toegeven. Een onverklaard wantrouwen tegen een nieuwe collega kan voortkomen uit een intuïtieve waarschuwing, maar het kan ook zijn dat de vrouw in kwestie helaas toevallig lijkt op dat irritante buurmeisje van vroeger. Omgekeerd kunt u ervan overtuigd zijn dat de nieuwe buurman een hele zorgzame en charmante vrijgezel is, voornamelijk omdat u dat zelf heel graag zou willen. Onderzoek daarom uw angsten en verlangens rond ingevingen voordat u ernaar handelt en controleer zoveel mogelijk de juistheid van die ingevingen. Dat heeft twee gunstige effecten: u onderscheidt intuïtie steeds gemakkelijker van andere ingevingen, en u weet hoe betrouwbaar uw intuïtie is, zodat u er meer rekening mee kunt houden. Zo’n intuïtie-onderzoek kunt u bijvoorbeeld doen door regelmatig ingevingen en vermoedens te noteren en te onderzoeken in hoeverre ze terecht waren.
Mensenkennis en vooroordelen
Zet een totaal onbekende voor een groep mensen en laat hen zoveel mogelijk informatie opschrijven over deze onbekende. U zult merken dat een niet-verklaarbare hoeveelheid inschattingen over zo’n persoon correct wordt ‘verzonnen’. Lievelingskleur, huisdieren, politieke voorkeur, woonsituatie, wel of geen kinderen, muziekkeuze, religie en nog veel meer feitjes ‘weten’ we zomaar. Onze intuïtieve mensenkennis wordt onder andere samengesteld uit een hele reeks onbewuste waarnemingen, herkenning van uiterlijke kenmerken, iets als ‘uitstraling’, herinneringen en associaties en vermoedelijk nog veel meer kwaliteiten waar we ons niet of nauwelijks van bewust zijn. We zouden anderen en onszelf flink tekort kunnen doen als we uitsluitend daarop af gaan, maar ook als we het volkomen zouden negeren – voor zover dat al mogelijk zou zijn -.
Komt u in een nieuwe situatie, bijvoorbeeld een sportclub, nieuwe baan of schoonfamilie, grijp dan de kans aan om uw intuïtieve mensenkennis te testen. Noteer direct na de eerste kennismaking uw indrukken bij elk nieuw gezicht. Controleer na drie maanden, na een half jaar en na een jaar uw beschrijvingen. Het is mogelijk dat u na drie maanden denkt dat u het helemaal verkeerd had gezien, terwijl na een jaar het ware karakter bovenkomt en toch blijkt te voldoen aan uw beschrijving. Gevaarlijk, overigens, want we zijn snel geneigd om ons eigen gelijk te laten bewijzen door de omgeving en dus alleen waar te nemen wat onze overtuiging ondersteunt. Op die manier geven we onszelf nooit de kans om anderen te zien zoals ze zijn, of om veranderingen in de ander waar te nemen. Onderzoek vermoedens, negeer ze niet, maar laat ze ook niet uw beoordelingsvermogen totaal beheersen. De meest ongunstige basis voor het ontwikkelen van intuïtie zijn vooroordelen, zelfs als we die eerst zelf gecreëerd hebben. We zullen voortdurend onze ideeën moeten bijstellen door alert en open van geest te blijven. En elk besluit dat we nemen, elke keuze die we uitvoeren, moet vooraf gegaan worden door de vraag of deze keuze een positieve bijdrage levert aan ons eigen leven en dat van anderen.
Met medewerking van Carolina Bont, auteur van onder meer Een nieuwe werkelijkheid – intuïtie, liefde en levenskracht en Hoogsensitiviteit als kracht.