Hoe om te gaan met fysieke overprikkeling?
We leven in een wereld waarin vaak al maatschappelijk bepaald wordt wat we wel of niet aan fysieke prikkels krijgen. Daarmee wat ons lichaam aan zou moeten kunnen of zelfs fijn zou moeten vinden.
Bijvoorbeeld het zout of suiker in ons eten dat al is toegevoegd, de stoffen van onze kleding zijn op bepaalde manier bewerkt, de chips kraakt op een bepaalde manier, volume van muziek in winkels is standaard, G4 (internet) wordt ongevraagd G5, een nog sterkere straling en ga zo maar door. Dat zijn allemaal prikkelingen waar je lichaam mee te dealen heeft. En omdat deze overload aan fysieke prikkels als heel normaal gezien en als norm gehanteerd wordt, ontstaat vaak het gevoel dat het aan jóu ligt. Dat jíj overdreven snel overprikkeld bent als jouw lichaam deze prikkels onplezierig vindt.
Terwijl in feite je lichaam heel helder en eerlijk aangeeft wat het wel en niet fijn vindt. Mensen die hooggevoelig zijn komen dit nog sterker tegen. Hun lichaam reageert nog sterker op prikkels en overprikkeling. Hun lichaam zal dan ook nog eerder aan de bel trekken als iets teveel is.
“Beseffen dat geen lichaam hetzelfde is. En je daar zeker geen ‘standaard norm’ op los kunt laten.”
Maar hoe ga je ermee om?
Om te beginnen terug naar jouw eigen unieke grenzen. Beseffen dat geen lichaam hetzelfde is. En je daar zeker geen “standaard norm” op los kunt laten. Hoe gewoner jij het vindt dat je lichaam reageert zoals het reageert, je je grenzen aangeeft daar waar voor jou de grens ligt, hoe beter je daarin voor jezelf kunt zorgen. Door onbewerkt eten te kopen, kleding goed te testen of de stof voor jou fijn is (noteer dat bijvoorbeeld ook ergens, zodat je weet wat wel of niet werkt voor je), je internet regelmatiger uit te zetten en winkels met muziek te mijden, zorg je er al voor dat je lichaam minder oneigenlijke prikkels te verwerken krijgt.
Hoe gewoner je het vindt om je eigen ritme en grens hierin te bepalen, hoe beter het werkt. Ook kan een te grote focussing op overprikkeling of juist het wegduwen ervan, maken dat je er meer last van hebt, dan wanneer je open omgaat met wat jouw lichaam nodig heeft. En daar al in vroeg mogelijk stadium jezelf in ondersteunt.
Als voorbeeld van te grote focussing: je loopt op straat en hebt een enorme kriebeltrui aan. Dan valt er iemand vlak voor je van de fiets en komt heel verkeerd terecht. Zo verkeerd dat je niet weet of iemand nu wel of niet iets gebroken heeft. Je vergeet even alles over je kriebeltrui en bent helemaal bij de persoon die zojuist een heel vervelend ongeluk heeft gehad. Belt 112 , blijft bij die persoon zitten. Pas nadat de ambulance de persoon heeft meegenomen en je wat meer tot rust komt voel je het weer: die akelige kriebeltrui.
Een krachtige oefening die kan helpen
Neem even de tijd om je te herinneren wanneer je lichaam zich helemaal ontspannen en door jou gezien voelde. En je nergens een teveel aan prikkels ervaarde. Laat dat gevoel en de daarbij horende beelden zoveel mogelijk toe in jezelf.
Ook je lichaam vul je helemaal op met deze energie, haal diep en ruim adem en met elke ademhaling verdiept het zich en vermeerdert het gevoel van ontspannen zijn. Je ervaart steeds meer bescherming van binnenuit. Zeg tegen jezelf “ik ben” (mijn lichaam is) helemaal ontspannen. Vanuit deze ontspanning weet ik precies waar mijn grenzen zijn. Ik luister en handel naar wat mijn lichaam mij vandaag aangeeft en respecteer mijn (fysieke) begrenzing. En ik geniet daarvan, ervaar plezier hierin.
Toelichting over de oefening:
Hoe gek het ook klinkt, juist doordat je ruimte maakt voor die ontspannen open beweging in jezelf, versterk je je zelfbeschermende vermogen en daarmee je natuurlijke begrenzing.
Doe dit bijvoorbeeld ook op momenten van of vlak voor overprikkeling.
Je zult merken dat je jezelf steviger voelt en meer ontspannen. En daarbij dat je sneller en effectiever je grenzen weet, durft te trekken en daarnaar gaat handelen.
-Annette van den Berg
Bron: Carolina Bont